Het thema duurzaamheid blijft de gemoederen bezighouden. Door allerlei (nieuwe) regelgeving is de vrijblijvendheid er wel vanaf. De motivatie om te vergroenen is er zeker, maar er liggen nog genoeg uitdagingen voor het complexe vraagstuk. Een betere samenwerking en transparantie zouden het proces kunnen bespoedigen, want de urgentie is hoog. Zes branchegenoten debatteren in een boeiende round table over de uitdagingen, kansen, trends, regelgeving, certificering en toekomstverwachtingen.
Huidige staat
Heessels: Hoe is de huidige staat van de kantoorbranche? Welke uitdagingen zijn er voor de sector, en welke kansen biedt dit voor de toekomst?
Carlo Bollen (ConKuur): ´De grote spelers in onze branche hebben zich natuurlijk al klaargemaakt voor de toekomst of zijn volop bezig om zich te professionaliseren in duurzaamheid. Ik maak me soms zorgen dat de kleine spelers vaak nog niet helemaal mee zijn. Zij zitten nog in een struggle for survival en kunnen niet gemakkelijk resources vrijmaken om ook met duurzaamheid of de toekomst bezig te zijn. Laten we niet vergeten dat het grootste marktaandeel in onze branche nog steeds bij de lokale verdelers zit, en niet bij de globals. Een groot deel van de branche doet dus nog niet (voldoende) aan verduurzaming.’
‘Ik ben ervan overtuigd dat wat er op ons afkomt echt een game changer is, zoals de millenniumwisseling in 2000. Ben je er als bedrijf niet klaar voor, dan heb je een groot probleem. Het is een proces, maar er zijn wat mij betreft nog te veel mensen niet of niet voldoende mee bezig.´
Ilse Eijkelkamp (Quantore) kan zich vinden in de woorden van Bollen. ‘Ik merk bij onze leden, vaak wat kleinere organisaties, dat ze zich wel langzamerhand meer aan het informeren zijn en er steeds meer vragen komen. Maar het blijven mkb’ers die ook gewoon bezig zijn met elke dag hun brood verdienen. En dat is voor hem het belangrijkste. En wat Carlo ook al zei: die resources zijn best lastig vrij te maken voor duurzaamheid. Maar ik merk wel dat het thema steeds belangrijker wordt.’
Carlo Bollen: ’Ik ben ervan overtuigd dat wat er op ons afkomt echt een game changer is’
Frans Hondmann (Altkin) komt aansluitend met een voorbeeld uit de printing-wereld. ‘De insteek van printing was vroeger transactioneel. Dus je kocht een printer en een supply, waarbij de keuze viel tussen een origineel of een duurzaam product. Nu zit het printvolume vast bij de mps-spelers, die bepalen welke supplies gebruikt worden in de printcontracten. Hierdoor hebben bedrijven die bezig zijn met de verduurzaming, niet meer de vrije keuze hoe dat bijvoorbeeld te doen bij printing.’
Maar in tegenstelling tot de grote printing-spelers zie ik juist dat een organisatie als Quantore het heel erg goed doet. Ze is nu aan het voorsorteren op informatievoorziening naar leden. Dit terwijl een aantal globals toch nog niet altijd voor de meest duurzame keuze gaan. Wel begrijp ik dat partijen als Quantore of Lyreco moeite hebben om de vakhandel mee te krijgen, want die zit vaak in de overlevingsmodus. En duurzaam is vaak ook een andere kostprijs, een ander kennisniveau.’
Gerard van Manen (Pakhulp): ‘Juist als kleinere speler, kun je veel gemakkelijker omschakelen op een stuk duurzaamheid, vind ik. Ik heb misschien het voordeel dat ik er vanaf het begin al op inzet, want ik ben een eenmanszaak. Alleen, ik maak heel bewust een keuze voor bepaalde producten of om juist bepaalde producten niet te kopen. Het nadeel is dat je dan uiteindelijk afscheid moet nemen van klanten, want ze kijken niet allemaal naar duurzaamheid. Sterker nog, de meesten gaan voor de prijs, die vaak voor duurzaam hoger uitvalt.’
Volgens Nisrene Haddad (Manutan) zitten we op een omslagpunt. ‘Er komt veel druk, vooral door regelgeving op het gebied van het milieu vanuit Europa en overheden. Tegelijkertijd zien we ook veel druk op de economie en het bedrijfsleven. Je wilt je als organisatie natuurlijk aanpassen, maar ook aan de bedrijfseconomische behoeften voldoen. Nu gaat het wat betreft duurzaamheid en CSR verder dan alleen erover praten. Maar ik besef dat we niet genoeg doen. En als we vandaag geen zeer duidelijke, drastische beslissingen nemen, dan missen we de slag.
We moeten standaarden vastleggen en ons eraan houden, maar we zien dit niet echt gebeuren. Er is veel ambitie, maar het is moeilijk om een cohesieve actie te vinden. Het is nog steeds erg ad-hoc op de diverse duurzaamheidsonderwerpen.´
Nisrene Haddad: ‘Als we vandaag geen zeer duidelijke, drastische beslissingen nemen, dan missen we de slag’
Diane Eeraerts (edding) bekijkt de problematiek vanuit de leveranciershoek. ´Het is natuurlijk zo dat duurzaamheid en circulariteit in het bedrijfs-DNA zit. Sinds de oprichting van edding is dat belangrijk, maar het werd nooit onder de aandacht gebracht. Het is aan het veranderen nu steeds meer mensen worden geconfronteerd met de klimaatverandering. Wij zijn vanaf het begin al overtuigd geweest, dat je een product moet hergebruiken, terwijl dat niet de gewoonte was.
‘Maar als we over duurzaam praten ligt de focus te vaak op het product. Ook heel je proces daar omheen moet je meenemen in het verhaal. En dat ligt niet alleen bij die leverancier. Dus al die schakels, ook de eindgebruiker, moeten in elkaar passen als we een permanente verandering willen. Wij als leverancier hebben daar een verantwoordelijkheid in te nemen, omdat wij een grotere impact met onze boodschap hebben dan elk individu afzonderlijk.’
Bollen stelt dat edding een uitzondering op de regel is. ´We mogen niet vergeten dat grote fabrikanten nog steeds goud geld verdienen met hun cash cows, die per definitie niet zo erg duurzaam zijn. Die zijn zeker niet vanuit een ecologisch standpunt ontworpen. Ze willen eerst duidelijk weten waar de ontwikkeling naartoe gaat, voordat die cash cow wordt vervangen door een ecologisch alternatief. Dat overigens echt niet duurder hoeft te zijn dan een traditioneel artikel. Europa zou hierbij ook meer duidelijkheid kunnen verschaffen en veel sneller regelgeving kunnen implementeren.’
Heessels stelt dat er ook steeds meer dwang en regulering in de markt komt. ‘Dat noem ik ketendwang, waarbij een leverancier bepaalde duurzaamheidsnormen vaststelt die ook de toeleveranciers moeten naleven. Dit komt volgens mij door de invoering van ESG-rapportage (Environmental, Social, Governance). Zal deze ontwikkeling ook veel impact hebben?
Eijkelkamp: ‘Ik denk dat de invoering van regulering, zoals de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive), transparantie in de keten vraagt. Dus daardoor moeten groothandels informatie opvragen bij leveranciers. Daarmee dwing je leveranciers ook weer een stapje duurzamer te opereren, omdat ze anders wellicht hun producten niet meer kwijt kunnen bij de groothandel.’
Deze ontwikkeling dient zich ook aan bij een aantal leden, want die krijgen nu van hun grotere klanten vragen over de footprint van de geleverde producten.’
Haddad merkt eveneens dat klanten meer informatie willen, nog veel over de producten, maar steeds vaker op meer organisatorisch niveau, zoals zaken die verband houden met de CSRD. Deze thema’s gaan dieper en dieper de keten in. Manutan zal leveranciers blijven sturen, maar we hopen ook dat zij naar soortgelijke vragen zullen kijken in hun eigen toeleveringsketen. Momenteel is er nog geen specifieke standaard, maar al die informatie zal pas structuur krijgen als de vraagstukken rond CSRD voor iedereen een beetje toegankelijker is.’
Hondmann stelt vast dat ‘we ons in een heel duidelijke transitie bevinden van de prachtige verhalen over duurzaamheid, ofwel de greenwashing, naar daadwerkelijke informatieverstrekking en de richting waar je heen gaat. Maar dat gaat niet vanzelf. Daarnaast krijg je ook de vraag wie de kosten van duurzaamheid gaat dragen. Het zou een goed idee zijn om in plaats van nieuw plastic naar niet-virgin, naar gerecycled plastic te gaan. Maar de kosten weerhouden fabrikanten om over te gaan op gerecycled plastic.
Pas als de Lyreco’s, Manutans of Quantores de vrijblijvendheid voor leveranciers omzetten naar meer verplichting, zul je veranderingen zien.’
Diane Eeraerts: ‘Alle schakels van de keten, ook de eindgebruiker, moeten in elkaar passen als we een permanente verandering willen’
Trends en ontwikkelingen
Heessels: Welke trends zie je op het gebied van duurzaamheid in de kantoorbranche?
Hoe veranderen klantverwachtingen en -eisen met betrekking tot duurzame producten en diensten?
Eijkelkamp: ‘Overheden kopen steeds vaker duurzaam in. Ook in ketens krijgt duurzaamheid een steeds prominentere rol. In onze branche heb je te maken met het gegeven dat kantoorartikelen vaak zijn gemaakt om weg te gooien en een vervangend artikel aan te schaffen. Deze mindset moet veranderen. Hier ligt een taak voor de fabrikant om het product duurzamer te maken, een taak voor de reseller om de consument aan te zetten tot een duurzamere keuze en een taak voor de consument om producten langer te gebruiken.’
Bollen: In het verleden werd er geen enkele pen verkocht die niet gevuld was. Nu is het tevergeefs zoeken naar een vulling voor een kogelpen, want niemand koopt die pen nog. Producten moeten eigenlijk ontworpen worden vanuit de gedachte dat ze veel langer mee moet gaan. Maar de afgelopen twintig tot dertig jaar moest het alleen maar goedkoper worden met minder kwaliteit. Het product moet beter en steviger worden, en bij wijze van spreken honderd jaar meegaan.
Hondmann: ‘Bij de Green Deal is een van de belangrijke aspecten hoe je een product ontwikkelt. In verband met duurzaamheid moet je er inderdaad heel anders naar kijken dan wat we tot nu toe in onze branche hebben gedaan. En er komt ook regulering, hetzij langzaam. Ik heb bij een verduurzamingsproject in de printerbranche enige jaren geleden ervaren hoeveel tegenstrijdige belangen er zijn, van de printerfabrikanten en de aftermarket. Volgens de Europese Commissie was het plan niet ambitieus genoeg. Sindsdien wachten we al drie jaar op regelgeving. En de kans dat er op korte termijn iets verandert, is heel klein. De huidige situatie vraagt om een veel snellere reactie.’
Van Manen zit in de ‘luxe’ positie dat hij zijn klanten zelf selecteert voor zijn duurzame producten. ‘De eindgebruikers met wie ik contact heb, hebben het milieu en MVO al omarmd. Veel andere bedrijven hebben die mogelijkheid niet. Ik merk dat ze bijvoorbeeld nog steeds kiezen voor de goedkopere pen die daarna bij het afval komt. Ook al is deze gerecycled, recyclebaar of navulbaar. Zij kiezen voor het gemak van een nieuwe pen. Het blijft blijkbaar wennen voor de zakelijke eindgebruiker en consument.’
Haddad: ‘Ik moet erkennen dat veel van onze eindgebruikers en onze klanten niet weten wat duurzaam precies inhoudt, zeker in onze branche met zo’n enorme mix aan producten is het heel moeilijk. Natuurlijk wil iedereen duurzaam inkopen, maar hoe definieer je dat? En hoe help je de klant bij het maken van de juiste beslissing? We praten over recycling, CO2-reductie, et cetera. Ook moet je de sociale kant van de zaak niet vergeten, zoals eerlijke handel, ethische handel, enzovoort. Dus ja, onze klanten willen duurzamer kopen, maar we moeten duurzaamheid kwantificeren op een transparante manier. Dat zal de inkoper helpen een beslissing te nemen om een product aan te schaffen en dat hij daarmee zelf ook kan kwantificeren hoe duurzaam het bedrijf zijn.’
Eeraerts maakt onderscheid tussen een B2B-aankoper voor een groot bedrijf en de consument die in de kantoorvakhandel gaat kopen. ‘De eerste heeft meestal de focus op sustainable tegenover de consument die geen duidelijkheid heeft op de winkelvloer. Ik denk dat die boodschap sowieso voor hem al een stuk moeilijker is door impulsaankopen en prijsgedrevenheid. Dit vraagt om twee verschillende manieren van communicatie met de eindgebruiker.’
Gerard van Manen: ‘Het blijft blijkbaar wennen voor de eindgebruiker, want hij kiest nog steeds voor de goedkopere pen die daarna bij het afval komt’
Keurmerken en certificaten
Heessels: Wat is het belang van keurmerken en certificaten? Geven ze wel duidelijkheid?
Eijkelkamp: ‘Ik denk tot op zekere hoogte. Consumenten en eindgebruikers weten vaak niet wat ze betekenen, en het zijn er ook heel veel. Maar ik denk zeker dat de officiële ecolabels een zekere mate van onafhankelijkheid geven aan de duurzaamheid van producten. Zolang we het belang van de onafhankelijke labels vooropstellen, hebben ze zeker een meerwaarde. Dat geldt niet voor labels van leveranciers zelf, die elk hun eigen mooie claim kunnen maken. En dat maakt het verwarrend. Onafhankelijke labels zijn daarom beter vergelijkbaar voor een leverancier, groothandel of reseller.’
Bollen: ‘Ik denk dat het eigenlijk niet zo moeilijk is. Er zijn onafhankelijke instanties, meestal overheidsinstanties, in Nederland Pianoo, in België bijvoorbeeld Label Info, die aangeven welke labels onafhankelijk, gerenommeerd en betrouwbaar zijn. Maar goed, dan weet de consument nog niet veel. Je moet deze labels nog vertalen naar de branche en het product dat hij wil aankopen. Dit doen we met Responsible Office in België, waar alle gerenommeerde certificaten voor onze branche zijn terug te vinden.’
Van Manen erkent dat onafhankelijke certificaten als FSC en EcoVadis een belangrijke rol vervullen. ‘In de wereld van de relatiegeschenken is EcoVadis heel bekend en ik ben ervan overtuigd dat het label werkt. Alleen de drempel voor toegang is te groot voor de kleinere bedrijven. Tot nu toe kan ik aan mijn klanten, vooral de kleine, prima uitleggen waarom een bepaald product duurzaam is, zonder dat ik een EcoVadis certificering heb.’
Ook Hondmann juicht de rol van certificaten toe. ‘Wij doen er ook aan mee, maar uiteindelijk gaat het er ook om dat je producten met elkaar kunt vergelijken. Want je moet een keuze gaan maken. Er kan namelijk in de carbon footprint een enorm verschil zitten tussen het ene en het andere product, terwijl ze beide gecertificeerd zijn. Daar hebben we nog steeds geen oplossing voor.’
Haddad merkt dat klanten/eindgebruikers steeds vaker vragen naar de carbon footprint van een product als ze een selectie moeten maken. ‘Dit komt door de huidige regulering, waarbij scope 3 bij rapportages over CO2-emissies voor iedereen verplicht is. En scope 3 bevat de producten die je koopt en verkoopt, dus daarom vragen veel van onze klanten naar de carbon footprint van het product. Hierbij gebruiken we de EU-PEF (Product Environmental Footprint) methodologie, die is gebaseerd op het lifecycle-assessment voor de meting van de carbon footprint van het product. Hiervoor werken we nauw samen met onze leveranciers en een derde onafhankelijke partij. Zo ondersteunen we onze klanten bij het maken van de juiste keus.’
Ilse Eijkelkamp: ‘We moedigen leveranciers aan de stap naar EcoVadis te zetten, zodat de supply chain een stuk transparanter wordt’
Eijkelkamp vult aan dat Quantore eind dit jaar de CO2-voetafdruk van producten in beeld heeft. ‘Zo willen we eindgebruikers meer inzicht geven om een duurzamere of betere productkeuze te maken. Daarnaast hebben we veel commitment met het EcoVadis label. We moedigen leveranciers aan echt die stap te zetten, zodat de supply chain een stukje transparanter wordt.’
Ik denk dat de samenwerking in de branche een hele belangrijke stap is. Ik heb gemerkt dat deze branche behoorlijk competitief is, wat ook voordelen kan hebben op het gebied van innovatie. Maar voor duurzaamheid moeten we echt de samenwerking opzoeken, zodat de producten van onze leveranciers op de juiste manier via de groothandel bij de consument terechtkomen.’
Bij onze zuiderburen is sinds 2014 al een initiatief in de lucht waarbij een groot aantal leveranciers elkaar hebben gevonden: Responsible Office. Bollen: ‘We hebben het platform heroverwogen en veel laagdrempeliger gemaakt, wat binnenkort met het publiek wordt gedeeld. Het is zo toegankelijk dat er eigenlijk geen enkele reden meer is voor welke fabrikant dan ook om niet deel te nemen aan Responsible Office. Hier worden alleen producten met gerenommeerde, betrouwbare certificaten gedeeld.’
Toekomst
Heessels: Waar staan we over vijf tot tien jaar op het gebied van duurzaamheid en hoe komen we daar?
Hondmann: ‘De kans is groot dat we over vijf tot tien jaar opnieuw zullen zeggen dat we niet genoeg en niet snel genoeg hebben gedaan. Maar we zullen stappen hebben gemaakt. Maar of het voldoende is?’
Eeraerts: ‘Ik wil nog steeds geloven dat we dat allemaal voor elkaar gaan krijgen. Dat we binnen tien jaar gaan vaststellen dat duurzame producten de norm zijn en niet-duurzaam, de uitzondering. Daar streef ik persoonlijk naar, want dit moet gewoon gebeuren. Ik hoop in de goedheid van de mensheid dat we hierin samen zullen slagen.’
Frans Hondmann: ‘De vrijblijvendheid is eraf. Duurzaamheid is niet langer een marketingtool, maar wordt een best practice’
Bollen: ‘Ik geloof niet in de goedheid van de mensheid en ook niet in de wil van de mens om de aarde te behouden. Ik geloof wel dat Europa eindelijk zijn werk heeft gedaan. En die regelgeving die nu voor ons klaar ligt, verdwijnt niet. Binnen vijf jaar is de belangrijkste stap gezet en is dit landschap en industrie opnieuw vormgegeven. Spelers die proactief zijn geweest, zijn er sterker uitgekomen. Spelers die dat niet hebben gedaan, zijn verdwenen. Hierbij is een goede samenwerking in de keten onontbeerlijk.’
Eijkelkamp: ‘Ik hoop dat het zal veranderen. We hebben het over de toekomst van mijn generatie. Ik hoop dat die nog steeds goed is en dat er nog genoeg grondstoffen zijn voor ons allemaal. En alles wat na mijn generatie komt. Daarom doen wij dit en doe ik dit werk.’
Van Manen: ’Wat kunnen we doen? Het klinkt fantastisch. We kunnen in Europa allemaal mooie duurzame initiatieven ondernemen, maar als we containers uit China blijven importeren tegen de laagste prijs, maakt het ook niet uit. Ik ben een beetje bevreesd dat we op deze weg doorgaan. De economie draait altijd om geld verdienen, ik denk dat het de menselijke natuur is.
Haddad: Vanuit mijn perspectief probeer ik de focus te houden en blijf ik pragmatisch. Natuurlijk hebben we allemaal dezelfde visie, een mooie toekomst voor iedereen. Maar laten we op een praktisch niveau denken. Als we naar het product kijken, wat maakt het duurzaam?
‘Laten we beginnen met de basis: dat het product bijvoorbeeld is gemaakt met behulp van hernieuwbare energie. Hier kun je een target voor stellen in 2030. De volgende fase is meer producten hergebruiken. Niet per se recyclen, maar maak een product dat repareerbaar is.
Wij kunnen vandaag al dit soort zaken integreren in onze productie. Binnen tien jaar zullen we langzamerhand veranderingen zien.’
Hondmann tot besluit: ‘Veranderingen gaan altijd langzamer dan we wensen, maar ik zie vooruitgang in de regelgeving waar we ons aan moeten houden. De vrijblijvendheid is eraf. Duurzaamheid is niet langer een marketingtool, maar wordt een best practice.’