Maar niet iedereen ziet de toekomst somber in. 34 procent staat positief tegenover deze komst. Mannen zien minder op tegen deze innovatie dan vrouwen. Bijna de helft van de mannelijke respondenten (48%) is positief, tegenover slechts een kwart van de vrouwen. Dit blijkt uit het onderzoek ‘4 keer tijd voor goed HR-beleid: innovativiteit’ onder 1.019 werknemers uitgevoerd door Protime, specialist in workforce management oplossingen.
Niet technisch genoeg
In het onderzoek is ook gevraagd naar welke factoren ervoor zorgen dat robotisering als positief of negatief wordt ervaren. Sommige werknemers zijn bang niet genoeg technisch kennis te hebben voor de komst van robots. Vrouwen hebben dit gevoel vaker dan mannen, respectievelijk 21 en 11 procent. Daarnaast denkt een groot deel van de werknemers dat de techniek teleur zal stellen. Maar liefst 58 procent noemt storingen als negatief aspect aan de komst van robotisering.
Tijdwinst door robotcollega
De positieve kant is dat innovatie werknemers tijdrovende taken uit handen kan nemen. Een groot deel van werkend Nederland (42%) ziet grote tijdwinst ontstaan door robotisering en kunstmatige intelligentie. Daarnaast ziet nog een groep respondenten (36%) het wel zitten om administratief werk uit te besteden aan een ‘robotcollega’. Werknemers besteden deze gewonnen tijd het liefst aan persoonlijke ontwikkeling (27%) of het optimaliseren van bedrijfsprocessen (17%).
Lucas Polman, directeur bij Protime Nederland: “Hoewel een deel van werkend Nederland sceptisch is over de komst van robotisering en kunstmatige intelligentie op de werkvloer, is een groot aantal werknemers positief. Een robotcollega kan immers werk uit handen nemen en tijdwinst opleveren. Tijd die goed besteed kan worden aan andere zaken, zoals persoonlijke ontwikkeling. Technische storingen en het gevoel niet de juiste skills te hebben vormen echter nog een donkere wolk boven de positieve effecten van innovaties op de werkvloer. Bereid medewerkers voor op de toekomst door hen nieuwe vaardigheden aan te leren die nodig zijn om met nieuwe technieken om te gaan. Zo zien zij de toekomst rooskleurig in en ontvangen zij de innovaties met open armen.”