Een serie achtergrondverhalen over de klassiekers uit de kantoorbranche. Producten die we dagelijks gebruiken of gebruikten maar waarvan we het verhaal niet kennen, soms deels of zijn vergeten. Onze columnist en BOP jurylid Jos van Dalfsen gaat op zoek naar het verhaal, maar probeert ook verrassende zaken boven water te krijgen waarvan je denkt ‘hoe zo?’ of ‘nooit geweten’. Over de liaspen heeft hij al eens een column geschreven naar aanleiding van een kunstwerk in Amsterdam. Na het verhaal achter de Paperclip, de Post-it en Schrijfmachine is nu de hoofdrol voor het potlood.
Het verhaal achter het Potlood
In 1565 werd het Engelse dorpje Borrowdale opgeschrikt door een verwoestende storm. Toen een van de bewoners de schade ging opnemen, viel zijn oog op een omgewaaide eik met een glimmende, zwarte substantie in de wortels. Hij voelde eraan, en merkte dat zijn vingers zwart werden. De man noemde het spul ‘zwart lood’ vanwege de kleur en het voorkomen. Maar in werkelijkheid had hij grafiet ontdekt. Grafiet is afkomstig van het Griekse woord graphein, dat ‘schrijven’ betekent. Plaatselijke boeren gingen het grafiet gebruiken om hun varkens te merken. Maar ze vogelden al snel uit dat je er ook prima mee kon schrijven. Potloden van grafiet werden snel populair in heel Engeland, en later ook op het continent. In de begindagen van het potlood waren er meestal stukjes touw of leer om het grafiet heen gewikkeld, maar omstreeks 1600 gingen de Italianen het grafiet verpakken in hout en kreeg het potlood zijn moderne uiterlijk. Gelijktijdig ontstond er 1662 in de Duitse stad Neurenberg een potloodonderneming door Friedrich Staedtler, omdat de vindingrijke man een manier hadden gevonden om het schrijfgerei in massaproductie te nemen. Maar het Duitse grafiet was niet zo goed als het Engelse. Conté
Het moderne potlood
Het volgende belangrijke jaar voor het potlood was 1793. Frankrijk was in oorlog met Engeland en had dus geen toegang tot het superieure Engelse grafiet. Frankrijk moest zelf grafiet gaan winnen, maar daar had het niet veel van. De officier en uitvinder Nicolas-Jacques Conté bood de helpende hand. Conté mengde fijngemalen grafietpoeder met klei en bakte het mengsel in een oven. Zo ontstond er een prima surrogaat voor puur grafiet, dat bovendien langer mee ging. Ook kon de hardheid van potloden aangepast worden. Het moderne potlood was een feit.
We maken een sprong in de tijd. Na de Eerste Wereldoorlog trok de jonge Amerikaan Armand Hammer naar Rusland om een tractorfabriek te beginnen. Toen hij op een dag in 1925 een potlood wilde kopen, kreeg hij de schrik van zijn leven: hij moest daarvoor maar liefst 52 cent neertellen. Thuis in de VS had het hem hooguit 2 of 3 cent gekost. De Russische potloodproductie was bijna geheel in Duitse handen, werd hem verteld. Maar in de oorlog waren alle Duitsers verdwenen, en ze hadden al hun potloden meegenomen.
Hammer zag een gat in de markt. Binnen een paar jaar had hij vijf potloodfabrieken laten bouwen in Rusland. Maar het tij keerde snel. In de jaren ‘20 waren de verhoudingen tussen de Sovjet-Unie en de VS bekoeld. De zaken van Hammer stonden op gespannen voet met de communistische ideologie van de Sovjet-Unie, maar er waren nu eenmaal potloden nodig en Hammer mocht blijven. Maar de mensen die aan zijn machines en lopende banden werkten, bleken niet zo gewend te zijn om met hun handen te werken. Toen de autoriteiten hoorden van de enigszins merkwaardige werklui in de potlood-fabrieken, stuurden ze spionnen. Die konden vertellen dat de kapitalist Hammer onderdak bood aan vijanden van de revolutie. Academici, officieren en aristocraten maakten potloden in afwachting van betere tijden.
In 1930 werd de grond Hammer te heet onder de voeten en ging hij terug naar de VS, waar hij in de oliebusiness ging. Het potlood kreeg een nieuwe impuls toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. In 1942 maakten de VS alleen al 1,25 miljard potloden. Ditzelfde jaar vierden de potloodgebruikers de 114e verjaardag van een andere uitvinding van levensbelang: de puntenslijper.
Kleurpotloden
Het kleurpotlood werd in 1908 geïntroduceerd door het Duitse Faber. Het gebruik van kleurpotloden werd in Europa in het interbellum al snel een rage en is tot nu toe een vast onderdeel gebleven van onze cultuur. Het werd vanaf de start gepromoot als een middel om kinderen discipline bij te brengen en om de ontwikkeling van de fijne motoriek te stimuleren op de scholen. Het bekende adagio ‘netjes binnen de lijntjes kleuren’ was geboren! En dat terwijl in Japan het omgekeerde gebeurde met een ander nieuw tekenmateriaal, het oliepastel, dat net werd ingezet als middel tot creativiteit en zelfexpressie.
Een bekende fabrikant van schrijf-, kleur- en tekenproducten is het Nederlandse Bruynzeel. De potloodgigant ontstond in 1948 toen een Zaandammer houtbewerkingsbedrijf door de overheid verzocht werd om potloden te produceren omdat men geen potloden meer uit het door oorlog verwoeste Duitsland kon afnemen. De fabriek werd in 1997 overgenomen door het Japanse Sakura Color Products Corporation , een producent van verscheidene kantoorbenodigdheden. In 2016 werd Bruynzeel-Sakura door Sakura ondergebracht bij Royal Talens, dat al sinds 1991 onderdeel was van het concern.
Stemmen
In Nederland wordt al sinds 1921 met rode potloden gestemd. Waarom niet de kleur groen? In de Kieswet staat dat er met de kleur rood gestemd moet worden. In het stemhokje ligt daarom altijd een rood potlood. Mensen denken hierdoor dat je alleen met potlood mag stemmen, maar dat is niet zo. Als je maar met de kleur rood stemt. Als je met een andere kleur stemt, is je stem niet geldig en wordt je stem niet meegeteld. Stemmen met een rode stift of met rode lippenstift is dus ook goed. Al is het wel lastig om met lippenstift een klein rondje op het stembiljet in te kleuren. Eerder werd met zwart gestemd. Maar ze kwamen erachter dat dit het tellen van de stemmen lastig maakte. Probeer maar eens op enorme stembiljetten met al die zwarte letters te zoeken naar een klein rondje dat zwart is gekleurd. Er ontstond een discussie over welke kleur het dan moest zijn. De kleur rood werd met socialisten vergeleken. Door politieke tegenstanders werd voorgesteld om met oranje, groen of paars te stemmen. Als het maar een opvallende kleur was. Het werd rood.
Slimme zet
Een paar jaar geleden, tijdens de corona periode, was er een gratis rood potloodje voor iedereen die ging stemmen. Veel gemeenten kozen voor die oplossing zodat kiezers veilig en coronaproof hun stem konden uitbrengen. Het was een leuke order voor het Udense bedrijf Tobe Sales, want dat kon miljoenen rode potloodjes leveren aan meer dan helft van de Nederlandse gemeenten.
Hoog tijd om het potlood de erkenning te geven die het verdient, en dat doen we op 30 maart, de Internationale Dag van het Potlood.