Het verhaal achter…Een serie achtergrondverhalen over de klassiekers uit de kantoorbranche. Producten die we dagelijks gebruiken of gebruikten maar waarvan we het verhaal niet kennen, soms deels of zijn vergeten. Onze columnist en BOP jurylid Jos van Dalfsen gaat op zoek naar het verhaal, maar probeert ook verrassende zaken boven water te krijgen waarvan je denkt ‘hoe zo?’ of ‘nooit geweten’. Over de liaspen heeft hij al eens een column geschreven naar aanleiding van een kunstwerk in Amsterdam. Na het verhaal achter de Paperclip en de Post-it is nu de hoofdrol voor de schrijfmachine, een apparaat die (bijna) niemand meer gebruikt.
Al in de 16de eeuw ontstond het idee om een mechaniek te ontwikkelen waarmee het schrijven naar een hoger plan kon worden getild. Sommige van de eerste prototypen waren bedoeld voor blinden, zoals het toestel voor het ‘tastschrift’, een uitvinding uit 1575 van de Venetiaanse drukker en uitgever Francesco Rampazetto. In de 19de eeuw hielden tientallen uitvinders zich met schrijfmachines bezig. Uiteenlopende apparaten werden ontwikkeld, van het pianoachtige ‘schrijfklavecimbel’ van Ravizza uit 1856 (de eerste schrijfmachine die werkte met hamertjes om de letters aan te slaan), tot de Skrivekugle (‘schrijfkogel’) van de Deense predikant Rasmus Malling-Hansen (1865). Dat was de eerste schrijfmachine die enig commercieel succes had.
De Geboorte
Twee uitgevers van de Amerikaanse krant Telegraph, Christopher Sholes en James Densmore, brachten diverse verbeteringen aan in het ontwerp. Het project liep steeds meer vertraging op, en herhaaldelijk stond Sholes op het punt er de brui aan te geven. Densmore wist hem steeds te overtuigen om vol te houden. Toen ze in 1873 oordeelden dat ze eindelijk een definitief prototype hadden, verkochten ze de rechten aan de naaimachine- en wapenfabriek Remington in New York. In juli 1874 bracht Remington de eerste duizend exemplaren op de markt. Door een toets aan te slaan werd een hamertje in beweging gebracht. De hamertjes of letterarmen waren in een halve cirkel geplaatst en zorgden er op hun beurt voor dat er via een inktlint een letter op papier kwam te staan. De machine had een wagen die bij elke toetsaanslag een stukje van rechts naar links verschoof, en een rol met daaromheen het vel papier.
Sholes is ook de bedenker van het QWERTY toetsenbord, dat wij tot op de dag van vandaag gebruiken. De gedachte achter dit toetsenbord zou zijn geweest dat zo wordt voorkomen dat de hamertjes in elkaar verstrikt raken, maar niemand weet het zeker. Na een traag begin werd de schrijfmachine toch een commercieel succes. Uiteindelijk werd zij een gebruiksvoorwerp dat overal was te vinden – tot de computer de schrijfmachine naar de geschiedenis verwees.
Sjoch
Tijdens mijn zoektocht voor dit verhaal kwam ik terecht in het Friese Gytsjerk. Het particuliere schrijfmachinemuseum Sjoch (is kijk in het Fries). Ryk van Dijk, een gepensioneerde schrijfmachinemonteur, heeft bijna 600 verschillende schrijfmachines in zijn collectie. De man is inmiddels rond de 80 jaar en is nog dagelijks aan het sleutelen aan schrijfmachines, veelal met een sigaartje in de mond. Het mooie aan Ryk van Dijk is dat hij je kostelijk kan vermaken met mooie anekdotes en de geschiedenis van de verschillende merken en uitvoering.
@-teken
In het schrijfmachine-museum Sjoch van Ryk van Dijk werd ik gewezen op het @-teken op een van de oudste machines uit ongeveer 1880. Zo werd het @-teken – ook wel amfoor, ad-teken of ‘per adres’ genoemd – als afkorting gebruikt voor amphora (Grieks voor kruik) en gold het als maateenheid. In het Italiaanse Toscane zou @ al rond 1200 zijn gebruikt door bankiers en wisselkantoren. Daar zou het een samenvoeging zijn van de letters a en c, als afkorting voor de uitdrukking ‘al cambio (di)’, wat ‘tegen de wisselkoers betekent. Het @-teken is wereldwijd bekend maar veelal wel onder een andere benaming. In het Engels wordt het ‘at symbol’ genoemd, ‘at sign’ of gewoon ‘at’. De Afrikanen kennen het als aapstert, de Duitsers als Klammeraffe. In 1971 verscheen het allereerste e-mailbericht met het bekende staartje. Het kwam van de Amerikaanse ingenieur Ray Tomlinson. Hij werkte aan het Arpanet-project, dat later uitgroeide tot het huidige internet. Het @-teken moest de scheiding aangeven tussen een persoonsnaam en de naam van een organisatie. Tomlinson vond de @ daar heel geschikt voor: het teken stond namelijk op de meeste Amerikaanse toetsenborden van typemachines, maar vervulde geen functie meer. Het is wel duidelijk dat het @ veel meer historisch belang heeft dan menigeen dacht.
Mignon van oud-minister
Een aantal jaren geleden was ik in Hamburg en werd in een kringloopwinkel getriggerd door een mooie AEG Mignon Schrijfmachine. Op dat moment was ik lopend en kon de machine niet meenemen naar het hotel en heb dus die oude typemachine niet gekocht. Een week later thuis kreeg ik toch een beetje spijt en ben ik gaan zoeken op Marktplaats, zonder resultaat. Een poosje later werd er eentje aangeboden, en deze heb ik wel gekocht. Het afhaaladres was in Utrecht. Daar stond ik in de keuken oog in oog met oud-minister Ellen Vogelaar, het bleek haar bezit te zijn. Ik deed net of ik haar niet kende, zij deed bij mij hetzelfde.
Sindsdien is de machine onderdeel van de woonkamer. Inmiddels heb ik op mijn kantoor bij VWC ook een drietal machines ter decoratie, waarvan twee gekocht zijn van branchegenoot Bert Harderveld uit Veenendaal, die vanwege verhuizing naar een kleinere woning aan het opruimen was en een oproep deed in dit vakblad voor overname van zijn collectie. De hele collectie werd me een beetje te gortig, en met twee mooie bijzondere exemplaren ter aanvulling was ik zeer tevreden.
James Bond
Voor de wereldberoemde Bond-films kwamen de bekende romans uit van Ian Flemming. Het boek The man with the Golden Typewriter vertelt het verhaal van de man die ze schreef en hoe hij de meest meeslepende held van spionagefictie creëerde. In augustus 1952 kocht Ian Fleming een vergulde schrijfmachine als een geschenk voor zichzelf voor het voltooien van zijn eerste roman, Casino Royale. Het markeerde in stijl de komst van James Bond, agent 007, en het begin van een loopbaan waarin Fleming een van ’s werelds meest gevierde thrillerschrijvers werd. Voor zijn dood in 1964 produceerde hij veertien bestsellers. De output van Fleming werd geëvenaard door een even energieke stroom van brieven. Hij schreef voortdurend aan zijn vrouw, uitgever, redacteuren, fans, critici en vrienden. Zijn brieven – geestig en charmant, grappig en onthullend – brengen de voortgang van 007 in kaart. De brieven verzameld door zijn neefje geven een fascinerend inzicht in de geest van de man die een wereldwijde sensatie heeft gecreëerd. Een paar jaar geleden was ik op rondreis in Cuba en heb daar zijn landgoed , waar hij veel verbleef om te schrijven, bezocht. Zo kwam 007 even wat dichterbij.
Nooit meer typen
De grote schrijver Willem Frederik Hermans (1921-1995) was een verwoed verzamelaar van typemachines: op het einde van zijn leven telde zijn collectie 161 exemplaren. Zijn collectie was niet alleen omvangrijk, maar ook uiteenlopend: van een Mignon uit 1877, via de iconische rode IBM tot een kleine, zwarte Underwood portable uit de jaren dertig. Een selectie uit deze rijke verzameling is voor het boek ‘Nooit meer typen’ magistraal in beeld gebracht door kunstfotograaf Philippe Debeerst. Dit schitterend vormgegeven boek is een eerbetoon aan een groot schrijver, maar bovenal aan de verzamelaar en zijn oogstrelende collectie typemachines. Het boek ontbreekt dan ook niet in mijn boekenkast.
Overigens leek in 2013 de collectie machines van Hermans in gevaar te komen nadat museum Scryption door het dichtdraaien van de subsidiekraan haar deuren moest sluiten. Via de stichting Onterfd Erfgoed werd een oproep gedaan om de collectie over te nemen. Dit onder voorwaarde dat de collectie van 161 schrijfmachine en de inrichting van de werkkamer bij elkaar moest blijven en voor publiek toegankelijk blijven. Uiteindelijk heeft boekhandel Limmerick in het Belgische Gent de boedel overgenomen. In een deel van de boekwinkel is daar de collectie en inrichting van de werkkamer nog steeds toegankelijk voor het publiek.