De Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam heeft opdracht gegeven tot een onafhankelijk onderzoek naar het beleid van de failliete kantoorretailer New Office Centre B.V. en New Office Centre Beheer B.V. (gezamenlijk: Office Centre) tussen 2018 en 2021. Aanleiding zijn twijfels over mogelijke bestuurders besluiten tijdens het bestuur van ondernemers Frans Davelaar en Goswin Fijen in de periode van juni 2018 tot juni 2021. De ex-bestuurders stellen tegenover KBM dat het onderzoek is gebaseerd op een eenzijdig oorzakenonderzoek van curator Rinke Dulack, zonder dat zij hierover zijn gehoord.
“Er is nooit contact met ons gezocht,” aldus Davelaar.
De rechtbank acht desondanks voldoende reden om vier specifieke punten te laten onderzoeken, waaronder risicovol financieel beleid en gebrekkige informatievoorziening aan financiers.
De uitspraak, gepubliceerd door de Ondernemingskamer onder ECLI:NL:GHAMS:2025:433, geeft aan dat het onderzoek niet als doel heeft om de oorzaken van de faillissementen vast te stellen, Zie hiervoor ook pagina 18 van de beschikking, maar wil op 4 punten duidelijkheid krijgen.
Office Centre; van reus naar ruïne
Office Centre was jarenlang een bekende naam in de Nederlandse kantoorvakhandel. In 1999 werd het overgenomen door het Amerikaanse Staples. In 2017 kochten de relatief kleine ondernemers Frans Davelaar en Goswin Fijen de Nederlandse tak van Staples terug, inclusief 39 winkels, 550 werknemers en een omzet van zo’n 80 miljoen euro. De aankoopprijs bedroeg circa €35 miljoen. In 2019 volgde ook de overname van de Duitse activiteiten van Staples voor ruim €13 miljoen.
Maar al snel kwamen de problemen. In de Covid Pandemie in 2020 stond Office Centre onder bijzonder beheer bij ABN AMRO, en ondanks een omzet van €186 miljoen werd een verlies van meer dan €19 miljoen geboekt. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de nieuwe bestuurders de voorlopige jaarrekening 2020 van de ex-bestuurders hebben aangepast. De voorlopige jaarrekening 2020 liet zelfs een winst zien. Fijen kon wel verklaren waar de verschillen in zaten maar niet waarom de nieuwe directie tot deze zienswijze was gekomen. In 2021 was de situatie verder verslechterd, met een €15 miljoen verlies bij een dalende omzet van €130 miljoen.
De ondernemers verkochten hun aandelen, na overleg met de ABN AMRO bank, in juni 2021, ruim een jaar na het uitbreken van de COVID-19 pandemie, voor het symbolische bedrag van €1 aan investeringsmaatschappij Standard Investment. Standard investment zou een bedrag van 6 miljoen euro investeren in Office Centre. Ten tijde van de verkoop was de cash positie rond de 18 miljoen euro. Standard Investment behoefde in de eerste jaren geen aflossing leningen te voldoen alsmede inhalen van belastingen als gevolg van Corona periode. Toch volgde het faillissement in maart 2022. Ten tijde van het bankroet telde het concern nog 32 winkels en een webshop, met zo’n 350 medewerkers. Ook de Duitse tak ging failliet. Het totale tekort in het faillissement wordt inmiddels geraamd op tientallen miljoenen euro’s.
Zorgen Curator
Curator Rinke Dulack voerde een oorzakenonderzoek uit en presenteerde bij de Ondernemingskamer een uitgebreide lijst van zorgen waaronder:
1. Er zou geen heldere strategie zijn geweest na de overname.
2. Financiële voordelen, zoals badwill en opbrengsten uit de verkoop van vastgoed, zijn volgens de curator niet ingezet om het bedrijf gezond te maken.
3. Bij de inbreng van eigen bedrijven van de bestuurders in Office Centre zou sprake zijn geweest van tegenstrijdige belangen.
4. De overname van Staples Duitsland werd volgens Dulack volledig met vreemd vermogen gefinancierd, ondanks het feit dat de Nederlandse tak al verlies draaide.
5. Belangrijke financiers, waaronder ABN AMRO, zouden onvolledig of onjuist geïnformeerd zijn.
KBM legt de uitspraak van de rechtbank voor aan Goswin Fijen en Frans Davelaar. Zij vinden het opvallend dat de curator dit onderzoek nooit met hen heeft gedeeld en dat de curator dit onderzoek heeft uitgevoerd zonder ooit met hen persoonlijk, of via een medewerker te hebben gesproken en zonder hen vragen voor te leggen.
Bij de beoordeling van de zaak lijkt de Ondernemingskamer daar niet aan te hechten. Ten aanzien van vier door de curator aangevoerde punten acht de rechter voldoende twijfel aanwezig om een onderzoek te bevelen. Zo oordeelt de Ondernemingskamer dat het mogelijk zo is dat het financiële beleid niet tijdig werd aangepast, en dat de ondernemers zijn blijven inzetten op “risicovolle overnames”, ook nadat duidelijk werd dat de marges daalden en de liquiditeitspositie verslechterde.
Saillant detail: Curator Dulack zou tijdens de zitting in de rechtbank onomwonden hebben aangegeven dat het hem eigenlijk niet om Fijen en Davelaar gaat maar om de bestuurlijk aansprakelijkheidsverzekering van 10 miljoen euro die de ex-bestuurders hadden afgesloten.
De rechters stellen vervolgens in hun beschikking:
“Het roept vragen op of NOCB en [het bestuur] wel een realistische inschatting hadden van hun eigen financiële draagkracht. […] De wijze waarop is omgegaan met de financiering van de overnames en de bankrelatie geeft gegronde reden tot twijfel aan een juist beleid.”
(Bron: Gerechtshof Amsterdam, beschikking ECLI:NL:GHAMS:2025:433)
Verweer: corona als oorzaak
De voormalig bestuurders zijn niet tegen een onderzoek, zo stellen ze tegenover KBM. Wel hechten ze eraan de gemaakte verwijten te weerspreken. De voormalig bestuurders betoogden dat zij wél degelijk een strategie hadden en zich lieten bijstaan door diverse professionele adviseurs. In eerdere interviews, onder meer met RTL Z, gaf Davelaar aan dat de coronapandemie een belangrijke oorzaak was voor de omzetdaling.
“Destijds was de algemene mening dat de overnames goede ideeën waren. Uit het niets komt er een corona epidemie en als verreweg het merendeel van je inkomsten uit de winkels komt, je geen directe steun in Duistland krijgt omdat je nog geen jaar eigenaar bent dat wordt het uitdagend…”, aldus Davelaar.
De Ondernemingskamer erkent dat externe factoren zoals de pandemie een rol kunnen hebben gespeeld, maar oordeelt dat deze omstandigheden geen afdoende verklaring vormen voor de twijfel over de risicobeheersing, planning of besluitvorming. Ook twijfel over het functioneren van de financiële administratie en rapportage droeg bij aan het besluit een onderzoek te gelasten.
Volgend hoofdstuk: mogelijk aansprakelijkstelling
Het onderzoek, dat zal worden uitgevoerd door advocaat mr. Hanneke De Coninck, richt zich uitsluitend op de periode dat Davelaar en Fijen aan het roer stonden (2018–2021). De negen maanden onder het bewind van investeerder Standard blijven in beginsel buiten beschouwing. Het onderzoek heeft niet als doel heeft om de oorzaken van de faillissementen vast te stellen zo heeft de rechtbank geoordeeld.
Curator Dulack houdt zich op de vlakte over een eventuele aansprakelijkstelling:
“Mijn positie noopt tot voorzichtigheid. Ik wil niemand voor de voeten lopen,” zei hij tegen RTL Nieuws.
Een eventuele civiele procedure tot verhaal van schade is nog ver weg. Eerst moet vast worden gesteld of Fijen en Davelaar zich op deze 4 punten schuldig hebben gemaakt aan onrechtmatigheid. Als de rechtbank hier met een ja over oordeelt moet er worden vastgesteld of dit iets te maken heeft met het faillissement. Ex-bestuurder Frans Davelaar zegt het onderzoek “met vertrouwen” tegemoet te zien. Of er ook daadwerkelijk sprake is van onrechtmatigheid, op de overgebleven 4 punten moet blijken uit de bevindingen van de onafhankelijke onderzoeker.
Zoals eerder gezegd in dit artikel, zou curator Dulack tijdens de zitting in de rechtbank onomwonden hebben aangegeven dat het hem eigenlijk niet om de voormalige bestuurders gaat, maar om de bestuurlijk aansprakelijkheidsverzekering van 10 miljoen euro die de ex-bestuurders hadden afgesloten.
Overigens is op dit moment nog niet bekend waar de, na het vertrek van Fijen en Davelaar, gelden zijn gebleven. Dat wordt op dit moment niet onderzocht.