De Tweede Kamer vindt dat scholen niet te vaak nieuwe modellen rekenmachines verplicht moeten stellen. De Kamerleden Peters (CDA) en Kwint (SP) dienden daarover deze week  in de Tweede Kamer een motie in, die kon rekenen op steun van een ruime Kamermeerderheid.
De motie werd anderhalf jaar geleden in gang gezet door een boze vader uit Ruurlo. Toen hij voor de vierde keer een nieuwe calculator voor zijn schoolgaande kinderen moest aanschaffen, was de maat voor hem vol. Hij schreef een brief aan de Tweede Kamer.
Met enige regelmaat worden nieuwe machines op de markt gebracht, met nieuwe functies. Volgens Peters en Kwint schrijven scholen hun leerlingen vaak voor die nieuwe apparaten te gebruiken, terwijl dat helemaal niet noodzakelijk is. Doordat er steeds nieuwe exemplaren moeten worden gekocht, kunnen de rekenmachines niet door meerdere kinderen uit één gezin worden gebruikt en dat jaagt ouders onnodig op kosten, vinden ze.
De rekenmachines die nu worden geadviseerd voor gebruik op de middelbare school kosten vaak ten minste 100 euro.
De boze vader, inmiddels wethouder in Berkelland, is blij dat zijn actie nu tot de motie heeft geleid. “De aanhouder wint”, zegt hij tevreden tegenover de NOS. “Wat ik hier mooi aan vind is dat je ziet dat het een mooi voorbeeld is van democratie van onderop. Dat als je je als inwoner ergens druk over maakt, je daar iets aan kan doen. Het is fantastisch dat kinderen goed rekenonderwijs krijgen, maar het gaat hierbij ook om de toegankelijkheid van het onderwijs. Ouders worden nog steeds op kosten gejaagd.”
Examenknop
Havo- en vwo-scholieren met wiskunde in de bovenbouw zijn verplicht de apparaten aan te schaffen omdat ze anders geen examen kunnen doen. Welke rekenmachines nodig zijn voor het wiskundeonderwijs wordt van hogerhand bepaald. Van Gijssel ontdekte dat het een keten is van verantwoordelijkheden die eindigt bij de minister. Het AD schreef er vanmorgen over.
De minister stelt een commissie aan die over de toetsing van de eindexamens gaat en een lijst opstelt met apparaatjes die voor dat jaar gelden. “Die lijst wordt doorgegeven aan de scholen en wiskundedocenten vragen de ouders dan of ze via een postorderbedrijf die nieuwe rekenmachine willen bestellen. Zo heb ik nu drie rekendoosjes in huis en het vierde komt eraan,” aldus de vader indertijd in zijn brief aan de Tweede Kamer.
De veranderende functionaliteit van de machines zit hem bijvoorbeeld in een examenknop, die moet voorkomen dat leerlingen de veelzijdige apparaatjes ook voor andere zaken gebruiken. Of bepaalde machines blijken meer kunnen dan andere, waardoor sommige weer van de lijst worden geschrapt.
Maar volgens Van Gijssel zitten er ook andere belangen achter. Van de fabrikant, die ieder jaar weer een nieuw model wil verkopen, maar ook van scholen. “Je zou bijvoorbeeld ook kunnen examineren met computers waar al een grafisch rekenprogramma op staat. Maar veel scholen hebben liever dat ouders zelf voor rekendoosjes zorgen dan dat ze zelf verantwoordelijk worden voor goed werkende computers tijdens het examen.”
Eisen voor langere tijd
De Kamerleden willen nu dat het kabinet de eisen die aan rekenmachines worden gesteld voor een langere periode vaststelt. Verder moet het kabinet er bij het College voor Toetsen en Examens op aandringen dat rekenmachines die voldoen aan de eisen op alle scholen door alle leerlingen mogen worden gebruikt.